De avondtalkshow is weer begonnen. Daar zat van de week een bange knul hevig te lijden. Wegschietogen, verstrakt gelaat, trillende lippen – net een bleue freule die elk moment een flauwte kon krijgen. Met gespeelde (of echte?) onnozelheid zei hij niets te begrijpen van wat er onder Turkse Nederlanders gebeurde. Naast dat onbegrip was er ook een monumentaal gebrek aan dossierkennis over actuele onderwerpen. Er volgden ontwijkende antwoorden, stiltes, gebrabbel, terwijl de paniek zich comfortabel op zijn gelaat nestelde.
Wanhopig herhaalde hij: konden de mensen hun hoofd niet een beetje koel houden? En nog eens. En weer. Tot hij die bagatelliserende schouder-ophaaltoon bereikte, de wegwuifreflex van de luie denker die vindt dat de zaken waarover hij zijn hoofd niet wil breken door iedereen oppervlakkig afgedaan mogen worden.
Die bleue freule bij Pauw was staatssecretaris van onderwijs Sander Dekker. Hij zat er omdat veel Nederturkse ouders uit afkeer van de Gülenbeweging of onder dwang van familie en pressiegroepen hun kinderen van verdachte scholen afhalen. In een mum van tijd etaleerde Dekker zijn onwetendheid over de Gülenbeweging, over de (bekritiseerde) overheidsrapporten daarover en over de infiltratietechnieken van de beweging en haar macht in onderwijskoepels, huiswerkinstituten en internaten. Maar ook over de intimidatie in rivaliserende kringen van Turkse islamisten in de polder, over de mislukte integratie van sommige groepen en de decennialange doorwerking van de lange arm van Ankara. Ook over de sancties die genomen kunnen worden tegen Turkse diplomaten die tot sociale onrust aanzetten werd niet gerept.
Met de lusteloosheid van de nonchalante VVD-liberaal die automatisch vindt dat de overheid zich met zo weinig mogelijk moet bemoeien, veegde Dekker brandende onderwerpen van tafel. Zijn oplossingen: bedreigde Turken moeten aangifte doen (alsof dat snel iets oplevert tegen massale intimidatie) en Turkse ouders zullen van hem niet horen welke school ze moeten kiezen (alsof dat een antwoord is op vetes en vijandigheden die scholen treffen, op de invloed van islamisme op openbare scholen, op gebrekkige transparantie bij schoolbesturen en omissies in onderwijsrapporten). Je vraagt je af in welke onfortuinlijke isolatie deze staatssecretaris de afgelopen jaren heeft geleefd.
En uitgerekend zijn branche wordt getroffen door de import van de Turkse stammenstrijd naar Nederland. Op Dekkers ministerie is een crisisteam bezig met maatregelen tegen escalatie op scholen. En dat onder de leiding van een bewindsman die weinig van de materie weet. Je houdt je hart vast over wat dat op zal leveren.
Vooral de ambitie om via school-tv een discussie te starten over wat in Turkije gaande is, lijkt een recept voor ellende. Hier laat zich weer de onverbeterlijke Nederlandse pretentie gelden om met een ’dialoog’ alles op te lossen. Vanuit de paternalistische veronderstelling dat zo’n georganiseerd gekissebis helend werkt, de geliefde andersdenkende in het zonnetje zet en de foute andersdenkende moreel corrigeert. In dit klimaat van vijandige spanningen tussen sommige groepen Nederturken is dit theekransje een gepasseerd station.
Sterker nog: zo’n aanpak gooit olie op het vuur. Sinds wanneer verdient de tribale strijd van religieuze sektes in Turkije extra lessen op Nederlandse scholen? Waarom moet het onderwijs in deze kwestie die tenslotte de persoonlijke voorkeuren van ouders en jongeren betreft inhoudelijk bemiddelen? Sinds wanneer moet het Nederlandse onderwijs een serviele katalysator zijn van nationalistische identiteitsbeleving en ressentiment bij sommige leerlingen? Jazeker, aangrijpend nieuws kan incidenteel behandeld worden tijdens lessen geschiedenis of maatschappijleer. Maar graag in proportie. Zodra vijandigheden het openbare leven beheersen, zouden de scholen juist bakens van rust moeten worden, waar leerlingen afstand kunnen en moeten nemen van de agressieve waan van de straat.
En als dat niet lukt? Dan zijn disciplinaire maatregelen nodig. En een volwassen aanpak van de oudergesprekken waarin de verantwoordelijken thuis worden aangesproken op hun polariserende gedrag. Ouders moetverzocht worden hun spruiten sociaal gedrag aan te leren in plaats van in stammenoorlogen mee te sleuren.
In het nieuws zag ik schoolkinderen reageren op de conflicten. De een hield zich afzijdig. Verstandig. De ander had wel een mening, maar uitte die niet op school. Wijs. Een ander begon meteen schuimbekkend te tieren over landverraders. Zie zulk gebrek aan beheersing als gedragsprobleem. Wie zich niet op school kan gedragen, ongeacht de argumenten in de Erdogan-Gülenruzie, moet worden geschorst. Beloon agressief activisme niet met een debatpodium voor vijandige kampen. Daar is geen beginnen aan, dan zal elk heethoofd spreektijd opeisen. En dat voedt bovendien alleen maar de Turkijeverslaving, waarover zo’n Dekker ’ik begrijp er niets van’ kan zeggen, terwijl hij er apathisch bij zat toen die groeide en bloeide.
Een scholenaanpak die buitenlandse conflicten adopteert tekent de autoriteitscrisis in het Nederlandse onderwijs en in de politiek. De abnormaliteit regeert al lang in gemeenschappen van slecht geïntegreerde moslims. Daar veranderen suffe oproepen van bewindslieden van wie niemand iets te vrezen heeft niets aan.
Bron: http://www.telegraaf.nl
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.